Lithografisch tekenmateriaal en stenen

Het flesje bevat lithografische inkt (vet).
Het kleine doosje bevat vet krijt en het doosje links vette potloden, allebei in verschillende hardheden. Op de achtergrond liggen brokken steen waarmee andere stenen geslepen kunnen worden.

Vrij grote steen van 60 bij 75 cm, ongeveer 8 cm dik, met zwarte deeltekening.
Voor elke kleur (drukgang) gebruik je een aparte steen.

Aan weerszijden van deze prent staan paskruizen, waarvan één hoek wordt uitgesneden om het papier voor de volgende kleur passend aan te leggen op de volgende kleur (steen).

Het drogen van de oplage.
Hier ziet u een nog niet geheel voltooide prent, alleen de zwarte kleur moet nog gedrukt worden.

Demonstratie steendrukken op de open dag bij een grote drukkerij (Krips) te Meppel .
Op deze foto de kleine steendrukpers (50 cm breed). Deze pers is met moeite te transporteren.
De grote pers is 80 cm breed en loodzwaar.

Zijkant van de reiver

Kunststof afdekplaat
Papier
Lithografische steen

Steendruk informatie

Het maken van een lithografische prent

"Litho" betekent steen, "graphein" betekent schrijven.
Het principe van deze boeiende vlakdruktechniek berust op de afstotende werking tussen vet en water. Als beelddrager(steen) wordt de zogenaamde "Kelheimer tegel" gebruikt, een koolzuurhoudende kalksteen die vroeger in het Zuidduitse plaatsje Solnhofen uit de steengroeven werd gehakt. De stenen hebben een dikte van 10 cm en worden eerst helemaal vlak en schoon geslepen. Daarna wordt de tekening met speciaal lithografisch tekenmateriaal op de steen gemaakt. Het tekenmateriaal is vet (potlood, krijt en inkt). Na het tekenen wordt de steen geprepareerd met arabische gom en een beetje salpeterzuur. Door deze behandeling zullen de blanke gedeelten na het ininkten (inrollen met vette drukinkt) geen drukinkt aannemen, alleen de getekende, vette gedeelten nemen de inkt aan.

Na het ininkten legt men een papier op de steen en daarna een dunne kunststof afdekplaat die aan de bovenkant met een beetje schapenvet wordt ingesmeerd. Daarna wordt de steen met papier en afdekplaat onder de reiver gedraaid en wordt de druk ingesteld. Het geheel wordt voorzichtig onder de pers doorgedraaid.

De reiver is een belangrijk onderdeel van een lithopers.
In tegenstelling tot een etspers zit in deze pers geen rol. De reden is dat een rol te weinig plaatselijke druk geeft op een bepaald gebied. De reiver is een tapstoelopende brede plank (zie onderste foto) die iets smaller moet zijn dan de te drukken steen, maar iets breder dan het te drukken beeld. Voor elke breedte van de te drukken steen moet je een passende reiver hebben.
Om een optimaal drukresultaat te krijgen moet de reiver bij het uiteinde 3 mm smal zijn. Vroegen werden reivers van perenhout gemaakt (lange vezels) tegenwoordig zijn er kunststof reivers die je kunt slijpen
De stenen kun je na het drukken van je oplage slijpen met water, slijppoeder en een kleinere steen (die ook geslepen moet worden
: handig, dan slijp je twee stenen tegelijk: het is namelijk veel werk).

Met de steendruk kon voor het eerst in grote oplages in meerdere kleuren gedrukt worden. En wat heel belangrijk was: de kleuren bleven goed ook bij grote oplagen. Denk bijvoorbeeld aan affiches, illustraties in boeken, sigarenbandjes en vele andere toepassingen. Ook kon men voor het eerst in een behoorlijk groot formaat drukken.
Het formaat hangt af van de grootte van de steen en de breedte van de drukpers. Soms zijn
affiches twee keer A1 formaat; dat was ongekend groot in die tijd.

 

De lithografie als kunstvorm

De lithografie(steendruk) staat dichter bij het tekenen dan welk ander drukprocedé ook. Alois Senefelder(Praag) heeft in 1798 het lithografisch procedé uitgevonden en verder ontwikkeld. Hij was componist en toneelschrijver en wilde een manier uitvinden om zelf van zijn partituren en teksten duplicaten te maken. In het begin werd het procedé alleen commercieel toegepast, pas later ontdekten kunstenaars de mogelijkheden van deze nieuwe drukvorm.

De eerste belangrijke kunstenaar die lithografieën maakte was Goya in 1925. Omstreeks 1840 hielden de Franse kunsteaars Delacroix en Gericault zich bezig met de lithografie. Honoré Daumier maakte sociale- en politieke prenten voor dag- en weekbladen.
In het begin van de 20ste eeuw begon het procedé in Frankrijk populair te worden, de chromo-lithografie werd ontwikkeld; het vierkleurendruk-systeem wat nu bij de offset-druk(drukkerijen) nog altijd wordt toegepast. Door de technische vooruitgang werd het mogelijk grote affiches in kleur te drukken.

Sindsdien is dit een erkende kunstvorm geworden. de composities van de affiches van Henri de Toulouse Lautrec waren ronduit revolutionair.
Verder vielen ze op door hun heldere kleuren en hun eenvoudige vormen.
De kunstenaars Manet en Bonnard werd gevraagd lithografieën te maken in de nieuwe impressionistische stijl. Veelal stimuleerden uitgeverijen o.a. in Parijs kunstenaars tot het maken van lithografieën. Dit gebeurde ook in andere belangrijke hoofdsteden zoals Praag, Wenen, Londen en Amsterdam.

Een grote bloeitijd beleefde de lithografie na de tweede w.o. met kunstenaars als Picasso, Dali, Miro en Chagall.
De steendrukkerij "Mourlot en Frères", waar het werk van deze kunstenaars gedrukt werd bestaat nog steeds en geeft nog prenten uit van hun werk. Ook in Nederland zijn enkele steendrukkerijen die prenten drukken voor o.a. Constant, Lucebert, Appel, Dumas, Visser, Gubbels, Armando, e.a..
In Amsterdam zit aan de Lauriergracht Steendrukkerij Brattinga.
Deze drukt voor kunstenaars en heeft tevens een galerie waar het werk getoond en verkocht wordt.

Er is een klein aantal kunstenaars dat de techniek van het steendrukken zelf beheerst. Litho's(steendrukken) zijn relatief goedkoop maar toch prijzig door dure aanschaf van persen, stenen, drukinkten en papier. Bovendien is het een zeer arbeidsintensieve techniek. Bij een kwalitatief gedrukte prent is het verschil tussen een getekende afbeelding en een gedrukte afbeelding niet te zien.
Het is en blijft de druktechniek die vooral de tekentechniek het dichtst benaderd.

 

contact